Thuiskomen | Mensen | Beelden | Contact | Zoom
Maurits Peelman 100 met de pijp in de hand |
Ik kreeg een tip van Huguette Ronsse uit Durmen. Ze me wist te vertellen dat Maurits Peelman deze week 100 kaarsjes mocht uitblazen. Een eeuweling in onze gemeente kan je toch niet zo maar laten passeren, vond ze. En ze heeft gelijk. Alvast een gelukkige verjaardag, Maurits ! mark Op 7 augustus 2010 is Maurits gestorven in Sijsele. |
Uit de Gazet van Zele van 17 juni 1988 – jaargang 43 – nr. 49 |
Maurits Peelman
Meer dan zestig jaar bakker met hart en ziel
Ik ben deze week eens gaan babbelen met Maurits Peelman. Maurits is sinds maart 78 maar dat zegt niets, een buitenstaander geeft hem voor hetzelfde 68. In de volksmond zegt men dan dat hij er nog goed voorkomt voor zijne leeftijd en daar is geen letter van gelogen. Maurits maakt reeds 78 jaar het wel en wee mee van de bakkersstiel en dat was voor mij een reden op zich om deze man eens aan het woord te laten in deze rubriek. Ik heb het mij niet beklaagd want Maurits is een geboren verteller die zich ‘de tijd van toen’ nog helder voor de geest kan halen, de moeite waard dus… |
Iemand die het levenslicht zag op 23 maart 1910 heeft heel wat te vertellen. Een gazet vullen met Maurits alleen zou geen probleem zijn maar dat zou wel een beetje te veel van het goede zijn, alhoewel… |
Voor de zondag gaf men vaak melk, boter of eieren mee om het brood nog beter van smaak te maken. Meestal was het een kannetje melk waarin men wat boter gesmolten had of een paar eieren had geklutst. Een pittige anekdote was deze van juffrouw Clemence uit de Kloosterstraat. Maurits moet nog lachen als hij er aan terugdenkt. Deze juffrouw gaf elke dag haar 'klutske' mee maar 's zaterdags voegde ze er twee eieren bij om het brood wat smakelijker te maken. Elke maandag trok Clemence het in twijfel of die twee eieren er wel in gedaan waren. Dat duurde zolang tot onze Maurits het beu werd en de twee eieren met schelp en al mee bakte in het deeg. De volgende maandag was het Kloosterstraatje te klein en met de mededeling dat ze niet gediend was met zulke complimenten verloor Maurits een vaste klant. Hij heeft er nooit een traan om gelaten, maar er wel veel tranen om gelachen. |
Maurits als soldaat in 1928 (midden vooraan liggend) |
Een kaartje dat zijn vrouw Rosa schreef in juli 1940 toen Maurits krijgsgevangene was in Duitsland. |
In 1939 werd Maurits gemobiliseerd. Het oorlogsgevaar was nakend en dus werden alle beschikbare klassen opgeroepen. Negen maanden op voorhand en dan kwam de achttiendaagse veldtocht waarna hij krijgsgevangene genomen werd. Negen maanden heeft hij gevangen gezeten in Duitsland. Zijn vader probeerde sinds zijn mobilisatie de zaak draaiend te houden maar moest dit na enkele maanden staken omdat het te veel werd. De bakkerij Peelman sloot. Toen Maurits na zijn vrijlating thuiskwam, had hij geen cent meer. De grote ronde die hij voor de oorlog had was 'verschwunden' om een woord uit die tijd te gebruiken. Met de hulp van een Zeelse mulder, die hem 1000 kg Comiteitsmeel op de poef gaf, kon hij terug starten. Starten was een groot woord want elke klant had in die kleine twee jaar die er sindsdien verstreken waren, een andere bakker genomen en onze Mens van bij Ons moest van nul beginnen. Kolen voor de oven had ie niet en dus metste zijn schoonvader hem een houtoven. De eerste dag dat hij terug van start ging, bakte hij 15 broden en toen hij 's avonds thuis kwam had hij er geen enkel van verkocht. Hij gaf echter de moed niet op maar toen hij de volgende dag terug met vijftien broden de baan opging en er 's avonds slechts een verkocht had, toen werd het hem toch te bar. Ik heb die avond geschreid als een klein kind, vertelt hij nu meer dan veertig jaar later. Hij zag duidelijk in dat hij het over een andere boeg moest gooien, wilde hij zijn klanten terug winnen. Hij kocht bij een smokkelaar 1000 kg goede tarwe en van de broden die hij daar van maakte, deelde hij er twintig gratis uit. |
De mond aan mondreclame deed de rest. De mensen die het oorlogsbrood gewoon waren konden plots terug een brood eten dat een brood was en dat viel natuurlijk best in de smaak. Bij 't laatste tarwemeel begon ik al te mengen met comiteitsmeel maar zelfs dan nog was mijn brood beter dan dat van de andere. 'k Was terug vertrokken, zei Maurits opgelucht. De oorlogsjaren waren in feite de moeilijkste tijden in heel zijn bakkerscarrière. Alle pogingen om in 't zwart aan wat degelijk graan te geraken, brachten ongewild de nodige spanning en onrust met zich mee. Zo kocht onze Durmse bakker op een zekere keer een partij beste bloem van een smokkelaar. De bloem was afkomstig van een gezonken schip maar dat wist Maurits natuurlijk niet. Toen er klacht werd ingediend omdat het brood verdacht veel naar petrol rook, kreeg Maurits bezoek van de Zwarte Brigade die heel zijn huis omkeerde om de partij graan te vinden. Het graan werd aangeslagen en Maurits kreeg een nacht gratis overnachting in Dendermonde. Elke bakker in die tijd was verplicht om er een broodronde op na te houden, wilde hij zijne kost verdienen, stelt Maurits. Ik kan het bijna niet geloven als Maurits op zijn vingers de bakkers begint op te sommen die er vroeger op Durmen woonden. Op een bepaald moment woonden er zo maar eventjes zeven bakkers op de wijk die om en bij de 900 zielen telde. Vandaag de dag zijn er nog twee overgebleven: zijn zoon Gerrit en Hubert De Wilde. |
Den toer doen' was in die tijd een niet te onderschatten karwei. Door weer en wind, dag in, dag uit op de baan en dit zeven dagen op zeven. Het is niet te vergelijken met nu, zegt Maurits. Ik heb mijn ronde gedaan met de fiets, met paard en kar. met den 'triporteur'... dat was zwaar. Mijn ronde was Sint-Anna, Zogge, Hansevelde, Huivelde, 't Dorp en zo terug naar Durmen. Elke dag deed ik om en bij de 50 kilometer. Hij herinnert zich nog goed hoe hij een hele tijd met twee trekhonden gereden heeft. Ik had prima beestjes, lacht Maurits maar wanneer zeeën kat gezien hadden, was er geen houden meer aan. Ik stond op die momenten doodsangsten uit en vaak gebeurde het dat ze heel den boel omvertrokken. ’t Zal je maar over komen ! | ' Na de oorlog was Maurits de eerste bakker in Zele die zich een auto aanschafte om zijn ronde te' doen. Ik herinner het me nog als de dag van gisteren, zegt Maurits glunderend. 't Was een camionnetje van Renault dat ik bij Peer D'heer op de Zandberg kocht. Alle collega's bakkers verklaarden hem toen klinkend zot. Ze waren er rotsvast van overtuigd dat hij dat nooit zou kunnen houden, de toekomst besliste er anders over. Maurits had gelijk, de auto is momenteel een onmisbaar iets geworden voor bakkers met een broodronde... |
In 1962 trouwde Maurits zijn enige zoon (hij heeft ook nog drie dochters) en liet hij zijn zaak aan deze over. Maurits verliet zijn heimat en trok naar de Dr. Armand Rubbensstraat waar hij nog steeds woont. Hij ging 27 jaar geleden echter niet op rust want op geregelde tijdstippen ging en gaat hij nog bakken. Een oude voerman... Als ik onze Mens van bij Ons van deze week vraag hoe hij op zijn leven terugkijkt, krijg ik een antwoord waarin alles behalve spijt te bespeuren valt. Moest hij opnieuw beginnen hij koos ongetwijfeld voor dezelfde stiel. Dat zit nu eenmaal in ons bloed, we zijn al aan de vierde generatie in onze familie. Ik heb heel mijn leven hard gewerkt en vele jaren geen enkele dag rust gekend. Nooit was er een slopke waarin ne mens kon bekomen. Dat is wel verbeterd toen we in de oorlog door de Duitsers verplicht werden om een dag per week te sluiten. Na de oorlog is dat gebleven en ondertussen sluit iedere bakker reeds twee dagen. Ondanks dat ik hard moest werken, heb ik in mijn leven veel plezier gehad. Ik ben er altijd geren bij geweest, te geren soms, lacht Maurits. Ik heb het mijne gehad en ik heb er gene minuut spijt van gehad. Vroeger was er meer plezier onder de mensen en ik had maar een zwak: ik kon moeilijk naar huis. Als ik hem zo hoor babbelen terwijl hij af en toe aan zijn pijp slurpt, net of zijn herinneringen daarin zijn opgeslagen, krijg ik plots heimwee naar... ja naar wat, ik heb het zelf nooit beleefd. |
De mensen waren anders toen, oordeelt Maurits. Als bakker was je iemand van de familie, je deelde met de mensen lief en leed, je was er mee vertrouwd en sommige mensen vertelden me al hun miserie, gewoon om het eens te kunnen vertellen, om het eens kwijt te zijn. Het was zo in de tijd dat sommige mensen een briefje van 500 alleen maar lieten wisselen bij de bakker, die kenden ze en die zou niet verder vertellen dat ze 500 fr hadden laten wisselen. |
Om dit duidelijk te maken geef ik je een klein overzichtje van zijn week. De maandagnamiddag komen er vier vrouwen bij hem thuis wiezen. Op dinsdag gaat hij 's morgens naar de markt een kaartje leggen en 's namiddags roept en past hij in het Thopecom. Iedere woensdag gaat hij zijn zoon helpen in de bakkerij en donderdags gaat hij naar zijn chalet in Stekene ofwel vissen op de Donk. 's Vrijdags is voor hem de rotste dag van de week omdat hij dan niets om handen heeft en dat vindt Maurits 'wreed'. Op de eerste dag van 't weekend staat hij 's morgens om halfzes al aan de oven. Om twaalf uur stopt hij maar zaterdagnacht is hij weer present om halfeen en soms nog vroeger. Hij doet dan nachtje door tot de zessen. 's Nachts werken doe ik veel liever dan overdag zegt Maurits. Om negen uur zit hij al in de hoogmis op 't dorp om daarna in 't Klein Gemeentehuis nog een paar boomkes te gaan kaarten. Ik vermoed dat er weinig mensen van deze leeftijd zijn die nog dezelfde activiteit aan de dag leggen als Maurits. Je zou bijna gaan denken dat hij tijd tekort heeft. Zolang als ik gezond mag blijven, blijf ik werken, zegt Maurits. Ik kan hem geen ongelijk geven en ik hoop dat hij het nog jaren mag doen. Mark |
Dit interview kan je ook afdrukken. Het is opgemaakt in een PDF-formaat.
pdf - 100 met de pijp in de hand - Maurits Peelman
Krijg je graag een e-mail als de volgende 'Mensen van bij ons' verschijnt?
Ga naar 'Contact', vul je naam en e-mailadres in en gewoon klikken op 'Verzenden'.
Reacties en suggesties zijn altijd welkom !