Thuiskomen | Mensen | Beelden | Contact | Zoom

Maurits Peelman

Maurits Peelman

100 met de pijp in de hand


100 jaar

Ik kreeg een tip van Huguette Ronsse uit Durmen. Ze me wist te vertellen dat Maurits Peelman deze week 100 kaarsjes mocht uitblazen. Een eeuweling in onze gemeente kan je toch niet zo maar laten passeren, vond ze. En ze heeft gelijk.
Na een telefoontje met Gerrit, de zoon van Maurits, wist ik dat Maurits sinds drie jaar bij zijn dochter Frieda in Middelburg woont. Een telefoontje later mocht ik wel even langskomen voor een bezoekje en dus bolde ik even naar het Oost-Vlaamse dorpje dat een deelgemeente is van Maldegem.
Ik trof er Maurits samen met zijn dochter Frieda, zijn zoon Gerrit en zijn schoondochter Monique. Bij een kopje koffie heb ik met hen een uurtje gebabbeld. Een gesprek met Maurits voeren, is moeilijk. Hij hoort ondanks zijn hoorapparaat bijna niets meer en dat maakt de communicatie er niet makkelijker op. Een uitgebreid interview met een terugblik op een leven van 100 jaar zit er dus niet in. Maar ik heb geluk. Voor wijlen de ‘Gazet van Zele’ had ik Maurits in 1988 geïnterviewd. Hij was toen 78 jaar en heeft me dan zijn leven als bakker in Durmen verteld.
Uit mijn archieven heb ik dat bewuste artikel opgediept en, al zeg ik het zelf, het geeft een mooi beeld van zijn leven.
Eind 2001 is Gerrit Peelman met zijn bakkerij gestopt, juist voor de invoering van de euro. Maurits heeft tot dan meegeholpen in de bakkerij van zijn zoon. Niet iedere dag maar in het weekend nam hij de sandwiches voor zijn rekening. Werken tot je 91 jaar, het kan niet van iedereen gezegd worden. In 2006 vierde hij samen met zijn vrouwtje Roseke hun zeventigste huwelijksverjaardag. Een jaar later is Roseke overleden en op dat moment vroeg zijn dochter Frieda of hij bij haar wou komen wonen. Maurits was onmiddellijk akkoord en sinds drie jaar woont hij dus in Middelburg.
Maurits heeft een rustig leven. In de woonkamer staat zijn bed. ’s Morgens na het ontbijt leest hij zijn krant. Met veel aandacht alhoewel hij regelmatig ‘zaagt’ dat de lettertjes toch zo klein worden in zijn gazet. Ook zijn zicht vermindert. Na het middagmaal doet hij een dutje en in de namiddag kijkt hij graag tv. Zijn trouwste metgezel is nog altijd zijn pijp. Iedere dag stopt hij een paar keer zijn pijp en lurkt eraan, mijmerend over die voorbije 100 jaar.
Maurits heeft 4 kinderen, 7 kleinkinderen en 16 achterkleinkinderen. Dinsdag 23 maart zetten zij hem in de bloemetjes. Het belooft een drukke dag te worden !

Alvast een gelukkige verjaardag, Maurits !

mark
20.03.2010

Op 7 augustus 2010 is Maurits gestorven in Sijsele.

Maurits Pijp stoppen Maurits
Gazet van Zelel
Uit de Gazet van Zele
van 17 juni 1988
– jaargang 43 – nr. 49

Mensen van bij ons


Maurits Peelman
Meer dan zestig jaar bakker met hart en ziel

Ik ben deze week eens gaan babbelen met Maurits Peelman. Maurits is sinds maart 78 maar dat zegt niets, een buitenstaander geeft hem voor hetzelfde 68. In de volksmond zegt men dan dat hij er nog goed voorkomt voor zijne leeftijd en daar is geen letter van gelogen. Maurits maakt reeds 78 jaar het wel en wee mee van de bakkersstiel en dat was voor mij een reden op zich om deze man eens aan het woord te laten in deze rubriek. Ik heb het mij niet beklaagd want Maurits is een geboren verteller die zich ‘de tijd van toen’ nog helder voor de geest kan halen, de moeite waard dus…

Iemand die het levenslicht zag op 23 maart 1910 heeft heel wat te vertellen. Een gazet vullen met Maurits alleen zou geen probleem zijn maar dat zou wel een beetje te veel van het goede zijn, alhoewel…
Zowel zijn vader als grootvader hadden hun boterham verdiend met brood bakken en dus lag het in de lijn dat ook Maurits bakker zou worden. Het scheelde echter geen haar of het lot had het anders bepaald. Hij volgde na zijn lagere school vier jaar middelbaar bij de ‘Jantjes’ in Lokeren. Toen hij op 1 september 1926 klaarstond met de fiets om naar Lokeren te rijden, vroeg zijn vader of hij niet liever bakker wilde worden. Maurits is van zijn fiets gestapt en heeft de bakkerskleren aangetrokken, hij heeft ze nu, 62 jaar later nog aan.
Ik ben toen thuis gebleven en heb de bakkersstiel geleerd door thuis te werken en twee dagen per week in Brussel school te volgen,zegt Maurits. Een kleine tien jaar heeft hij zijn vader geholpen en toen hij in 1936 trouwde met Rosalie Bogaert kon hij de zaak van zijn vader overnemen. Als ik Maurits hoor vertellen over die tijd, krijg ik onbewust de indruk dat het stenen tijdperk eigenlijk niet zo ver af ligt. De bakkers, en zij niet alleen, hadden in die tijd echt een hondenstiel. Alles wat men deed was handwerk want machines of zo bestonden er nog niet. De ronde geschiedde toen nog met paard en kar. Alle boeren kochten geen gewoon brood maar gaven dagelijks een hoeveelheid bloem mee waar je dan tegen de volgende dag brood moest mee bakken, verhaalt Maurits. ‘Klutskes’ noemden we dat. In een linnen zak gaven ze dat mee en elk klutske moest je apart kneden. Dat was toen de mode. Elke dag gaf iedere boerin dat mee en in het deeg schreef ik dan de initialen van de boerderij. Voor één ‘klutskesbrood’ kreeg ik in die tijd een halve frank.

Maurits aan 't werk als bakker, met pijp

Voor de zondag gaf men vaak melk, boter of eieren mee om het brood nog beter van smaak te maken. Meestal was het een kannetje melk waarin men wat boter gesmolten had of een paar eieren had geklutst. Een pittige anekdote was deze van juffrouw Clemence  uit de Kloosterstraat. Maurits moet nog lachen als hij er aan terugdenkt. Deze juffrouw gaf elke dag haar 'klutske' mee maar 's zaterdags voegde ze er twee eieren bij om het brood wat smakelijker te ma­ken. Elke maandag trok Clemence het in twijfel of die twee eieren er wel in gedaan waren. Dat duurde zolang tot onze Maurits het beu werd en de twee eieren met schelp en al mee bakte in het deeg. De volgende maandag was het Kloos­terstraatje te klein en met de me­dedeling dat ze niet gediend was met zulke complimenten verloor Maurits een vaste klant. Hij heeft er nooit een traan om gelaten, maar er wel veel tranen om gela­chen.

Maurits als soldaat in 1928 Kaartje dat zijn vrouw hem schreef in 1940 toen hij krijsgevangene was in Duitsland.
Maurits als soldaat in 1928 (midden vooraan liggend)
Een kaartje dat zijn vrouw Rosa schreef in juli 1940
toen Maurits krijgsgevangene was in Duitsland.
In 1939 werd Maurits gemobiliseerd. Het oorlogsgevaar was na­kend en dus werden alle beschik­bare klassen opgeroepen. Negen maanden op voorhand en dan kwam de achttiendaagse veldtocht waarna hij krijgsgevangene geno­men werd. Negen maanden heeft hij gevangen gezeten in Duitsland. Zijn vader probeerde sinds zijn mobilisatie de zaak draaiend te houden maar moest dit na enkele maanden staken omdat het te veel werd. De bakkerij Peelman sloot. Toen Maurits na zijn vrijlating thuiskwam, had hij geen cent meer. De grote ronde die hij voor de oorlog had was 'verschwunden' om een woord uit die tijd te ge­bruiken. Met de hulp van een Zeelse mulder, die hem 1000 kg Comiteitsmeel op de poef gaf, kon hij terug starten. Starten was een groot woord want elke klant had in die kleine twee jaar die er sindsdien verstreken waren, een andere bakker genomen en onze Mens van bij Ons moest van nul beginnen. Kolen voor de oven had ie niet en dus metste zijn schoon­vader hem een houtoven. De eer­ste dag dat hij terug van start ging, bakte hij 15 broden en toen hij 's avonds thuis kwam had hij er geen enkel van verkocht. Hij gaf echter de moed niet op maar toen hij de volgende dag terug met vijftien broden de baan opging en er 's avonds slechts een verkocht had, toen werd het hem toch te bar. Ik heb die avond geschreid als een klein kind, vertelt hij nu meer dan veertig jaar later. Hij zag duidelijk in dat hij het over een andere boeg moest gooien, wilde hij zijn klanten terug winnen. Hij kocht bij een smokkelaar 1000 kg goede tarwe en van de broden die hij daar van maakte, deelde hij er twintig gratis uit.

De mond aan mondreclame deed de rest. De mensen die het oorlogsbrood gewoon waren konden plots terug een brood eten dat een brood was en dat viel natuurlijk best in de smaak. Bij 't laatste tarwemeel begon ik al te mengen met comiteitsmeel maar zelfs dan nog was mijn brood beter dan dat van de andere. 'k Was terug vertrokken, zei Maurits opgelucht. De oorlogsjaren waren in feite de moeilijkste tijden in heel zijn bakkerscarrière. Alle pogingen om in 't zwart aan wat degelijk graan te geraken, brachten ongewild de nodige spanning en onrust met zich mee. Zo kocht onze Durmse bakker op een zekere keer een partij beste bloem van een smokkelaar. De bloem was afkomstig van een gezonken schip maar dat wist Maurits natuurlijk niet. Toen er klacht werd ingediend omdat het brood verdacht veel naar petrol rook, kreeg Maurits bezoek van de Zwarte Brigade die heel zijn huis omkeerde om de partij graan te vinden. Het graan werd aangeslagen en Maurits kreeg een nacht gratis overnachting in Dendermonde. Elke bakker in die tijd was verplicht om er een broodronde op na te houden, wilde hij zijne kost verdienen, stelt Maurits. Ik kan het bijna niet geloven als Maurits op zijn vingers de bakkers begint op te sommen die er vroeger op Durmen woonden. Op een bepaald moment woonden er zo maar eventjes zeven bakkers op de wijk die om en bij de 900 zielen telde. Vandaag de dag zijn er nog twee overgebleven: zijn zoon Gerrit en Hubert De Wilde.

Den toer doen' was in die tijd een niet te onderschatten karwei. Door weer en wind, dag in, dag uit op de baan en dit zeven dagen op zeven. Het is niet te vergelijken met nu, zegt Maurits. Ik heb mijn ronde gedaan met de fiets, met paard en kar. met den 'triporteur'... dat was zwaar. Mijn ronde was Sint-Anna, Zogge,  Hansevelde, Huivelde, 't Dorp en zo terug naar Durmen. Elke dag deed ik om en bij de 50 kilometer. Hij herinnert zich nog goed hoe hij een hele tijd met twee trekhonden gereden heeft. Ik had prima beestjes, lacht Maurits maar wanneer zeeën kat gezien hadden, was er geen houden meer aan. Ik stond op die momenten doodsangsten uit en vaak gebeurde het dat ze heel den boel omvertrokken. ’t Zal je maar over komen ! Maurits met zijn triporteur in 1938.

' Na de oorlog was Maurits de eerste bakker in Zele die zich een auto aanschafte om zijn ronde te' doen. Ik herinner het me nog als de dag van gisteren, zegt Maurits glunderend. 't Was een camionnet­je van Renault dat ik bij Peer D'heer op de Zandberg kocht. Alle collega's bakkers verklaarden hem toen klinkend zot. Ze waren er rotsvast van overtuigd dat hij dat nooit zou kunnen houden, de toekomst besliste er anders over. Maurits had gelijk, de auto is momenteel een onmisbaar iets ge­worden voor bakkers met een broodronde...

Maurits en Rosa aan de oven.

In 1962 trouwde Maurits zijn enige zoon (hij heeft ook nog drie doch­ters) en liet hij zijn zaak aan deze over. Maurits verliet zijn heimat en trok naar de Dr. Armand Rub­bensstraat waar hij nog steeds woont. Hij ging 27 jaar geleden echter niet op rust want op gere­gelde tijdstippen ging en gaat hij nog bakken. Een oude voerman... Als ik onze Mens van bij Ons van deze week vraag hoe hij op zijn leven terugkijkt, krijg ik een ant­woord waarin alles behalve spijt te bespeuren valt. Moest hij opnieuw beginnen hij koos ongetwijfeld voor dezelfde stiel. Dat zit nu eenmaal in ons bloed, we zijn al aan de vierde generatie in onze familie. Ik heb heel mijn leven hard gewerkt en vele jaren geen enkele dag rust gekend. Nooit was er een slopke waarin ne mens kon bekomen. Dat is wel verbeterd toen we in de oorlog door de Duitsers verplicht werden om een dag per week te sluiten. Na de oorlog is dat gebleven en ondertussen sluit iedere bakker reeds twee dagen. Ondanks dat ik hard moest werken, heb ik in mijn leven veel plezier gehad. Ik ben er altijd geren bij geweest, te geren soms, lacht Maurits. Ik heb het mijne gehad en ik heb er gene minuut spijt van gehad. Vroeger was er meer plezier onder de mensen en ik had maar een zwak: ik kon moeilijk naar huis. Als ik hem zo hoor babbelen terwijl hij af en toe aan zijn pijp slurpt, net of zijn herinneringen daarin zijn opgesla­gen, krijg ik plots heimwee naar... ja naar wat, ik heb het zelf nooit beleefd.

Maurits en Rosa, fier op hun nieuwe opbolmachine.

De mensen waren anders toen, oordeelt Maurits. Als bakker was je iemand van de familie, je deel­de met de mensen lief en leed, je was er mee vertrouwd en sommige mensen vertelden me al hun mise­rie, gewoon om het eens te kun­nen vertellen, om het eens kwijt te zijn. Het was zo in de tijd dat sommige mensen een briefje van 500 alleen maar lieten wisselen bij de bakker, die kenden ze en die zou niet verder vertellen dat ze 500 fr hadden laten wisselen.
Dat de bakkersstiel in al die tijd sterk geëvolueerd is, weet Maurits maar al te best. Hij verwondert er zich terecht over met de uitroep: 'Hoe kan 't zo veranderen'! Men­sen van Maurits’ generatie zijn mijns inziens diegene die in heel onze geschiedenis de grootste evo­lutie hebben meegemaakt. Toen ik begon moesten we alles met de handen doen, zegt hij, vandaag de dag zijn er sommige bakkers die bet deeg bijna niet meer aanraken. Ik ken een collega die een volledig computergestuurde bakkerij heeft. De tijd dat we alleen 'drijponders' (1,5 kg) bakten is lang  voorbij. Men noemt dat tegenwoordig wel verbeterd brood maar ik stel er toch een vraagteken achter. Als vakman is er geen plezier meer aan te beleven, bak­ker zijn is geen vrij ambacht meer, je bent aan handen en voeten gebonden door normen van hier en daar. In mijn tijd kon je nog fier zijn op je werk, dat gaat nu niet meer of toch minder. Maurits is met pensioen maar dit laatste woord interpreteert hij erg vrij.

Maurits aan de oven met zijn hond én pijp.

Om dit duidelijk te maken geef ik je een klein overzichtje van zijn week. De maandagnamiddag komen er vier vrouwen bij hem thuis wiezen. Op dinsdag gaat hij 's morgens naar de markt een kaartje leggen en 's namiddags roept en past hij in het Thopecom. Iedere woensdag gaat hij zijn zoon helpen in de bakkerij en donderdags gaat hij naar zijn chalet in Stekene ofwel vissen op de Donk. 's Vrijdags is voor hem de rotste dag van de week omdat hij dan niets om handen heeft en dat vindt Maurits 'wreed'. Op de eerste dag van 't weekend staat hij 's morgens om halfzes al aan de oven. Om twaalf uur stopt hij maar zaterdagnacht is hij weer present om halfeen en soms nog vroeger. Hij doet dan nachtje door tot de zessen. 's Nachts werken doe ik veel liever dan overdag zegt Maurits. Om negen uur zit hij al in de hoogmis op 't dorp om daarna in 't Klein Gemeentehuis nog een paar boomkes te gaan kaarten. Ik vermoed dat er weinig mensen van deze leeftijd zijn die nog dezelfde activiteit aan de dag leggen als Maurits. Je zou bijna gaan denken dat hij tijd tekort heeft. Zolang als ik gezond mag blijven, blijf ik werken, zegt Maurits. Ik kan hem geen ongelijk geven en ik hoop dat hij het nog jaren mag doen.
Bedankt Maurits, voor de babbel!

Mark
juni 1988

Dit interview kan je ook afdrukken. Het is opgemaakt in een PDF-formaat.

pdf - 100 met de pijp in de hand - Maurits Peelman

 

Thuiskomen

 

 

Krijg je graag een e-mail als de volgende 'Mensen van bij ons' verschijnt?
Ga naar 'Contact', vul je naam en e-mailadres in en gewoon klikken op 'Verzenden'.

Reacties en suggesties zijn altijd welkom !